OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN ( PGS 15)

 

Richtlijn PGS-15 omvat voorschriften, die gelden voor de opslag van bijna alle gevaarlijke (afval)stoffen, volgens ADR-klasse, en CMR-stoffen. ADR-klasse 1 (Explosieve stoffen) en ADR 7 (Radio-activestoffen) vormen een uitzondering en vallen buiten de richtlijn PGS-15. 

Voor kleine hoeveelheden (1 tot 250 kg) gelden er vrijstellingen afhankelijk van de ADR-klasse en soort verpakking. Op veiligheidsinformatie bladen staat of een stof gevaarlijk is.

 

BIJ OPSLAG > 10.000 KG GEVAARLIJKE STOFFEN

Er zijn dan aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals bouwkundige brandwerende maatregelen; opvang van gevaarlijke stoffen/bluswater; het toepassen van brand-beveiligingsinstallaties en organisatorische maatregelen, afgekort BIO-maatregelen.

Wanneer gekozen wordt voor een beveiliging met een blusinstallatie, worden Risico's en BIO-maatregelen vastgelegd in een Uitgangspuntendocument (UPD-PGS15). In overige gevallen heet het uitgangspuntendocument een Brandbeveiligingsplan (BVP-PGS15).

Afhankelijk van de gevarenklasse van de opgeslagen stoffen, wordt een beschermingsniveau bepaald. Indien opslag plaats vindt van  >10.000 kg stoffen, die vallen onder beschermingsniveau 3, maar ook >10.000 kg stoffen die vallen onder beschermingsniveau 1, dan dienen maatregelen volgens beschermingsniveau 1 (zwaarste eis) getroffen te worden.

Beschermingsniveau 3

Maatregelen zijn voornamelijk gericht op het brandwerend maken van bouwconstructies, het brandwerend scheiden van, met elkaar reagerende, stoffen en het voorkomen van weglekken van vloeistoffen in het milieu.

Beschermingsniveau 2

Bij dit beschermingsniveau gelden de maatregelen volgens beschermingsniveau 3, maar wordt aanvullend ook uitgegaan van een repressief optreden van de brandweer in de ruimte, waarbij er, ten behoeve van brandweerondersteuning ('Binnenaanval'), een Rook- en Warmteafvoer (RWA-)installatie in het dak moet komen, die automatisch wordt aangestuurd door een brandmeldinstallatie. Ook dient er een voorziening te zijn voor bluswateropvang.

Beschermingsniveau 2 staat momenteel ter discussie, omdat momenteel veel brandweerkorpsen de richtlijn hanteerd dat zij geen 'Binnenaanval' meer doen bij industriegebouwen (opslag gevaarlijke stoffen), wanneer er geen personen gered moeten worden. Een aantal Regionale milieudiensten hanteren momenteel ook een ontmoedigingsbeleid om voor beschermingsniveau 2 te kiezen. 

Momenteel is men bezig met voorbereidingen om beschermingsniveau 2 te vervangen door beschermingsniveau 2a. Maatregelen richten zich dan op het verkleinen(voorkomen) van brand. Een eventueel brandweer optreden zal dan beperkt blijven tot het gecontroleerd laten afbranden van het gebouw en koelen van de omgeving, om zo brandoverslag te voorkomen. Voor bestaande situaties blijft beschermingsniveau 2 wel mogelijk.

Beschermingsniveau 1

Bij dit beschermingsniveau gelden de maatregelen volgens beschermingsniveau 3 en moet de ruimte beveiligt worden met een blusinstallatie of heeft men de beschikking over een eigen bedrijfsbrandweer die beschikt over voldoende materieel om branden zelf te blussen. Ook dient er dan een voorziening te zijn voor bluswateropvang.

 

BRANDBEVEILIGINGSPLAN/ UITGANGSPUNTENDOCUMENT (UPD-PGS15)

Wanneer er meer dan 10.000 kg gevaarlijke stof wordt opgeslagen, wordt meestal door de overheid gevraagd informatie betreffende de opslag(gevarenklasse), bouwkundige situatie(omgeving), brandveiligheidsvoorzieningen en maatregelen vast te leggen. Dit kan mogelijk in een Nota of Brandbeveiligingsplan (BVP).

Alléén wanneer een blusinstallatie (Sprinkler, Deluge, Schuimblus(HiEx) of Gasblusinstallatie) wordt toegepast, kan een Uitgangspuntendocument (UPD-PGS15) worden voorgeschreven, door de overheid.

Dit omdat de overheid de blusinstallatie moet goedkeuren en deze taak overlaat aan een onafhankelijke inspectie A-instelling, die na goedkeuring een certificaat verstrekt. 

 

WATERMISTEXPERTS UW ADVISEUR VOOR PGS-15

Wij hebben inmiddels al een ruime ervaring met het begeleiden van PGS-15 trajecten en het beschrijven van Nota's, Brandbeveiligingsplannen (BVP) en Uitgangspuntendocumenten (UPD).

Wij durven kritisch te zijn naar de overheid, wanneer er maatregelen voorgeschreven worden die weinig, of geen, toegevoegde waarde bieden aan brandveiligheid of het beperken van milieuschade. We kunnen u hiermee behoeden voor het nemen van onnodige maatregelen en kosten.

 

PGS-15 OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

Wanneer u gevaarlijke stoffen opslaat die vallen onder CMR-stoffen, of ADR-klasse, dan krijgt u mogelijk te maken met de PGS-15 richtlijn. Hierin staat vermeld, welke aanvullende maatregelen en voorzieningen u moet treffen. Uitzondering hierop betreffen o.a. Explosieve en Radio-activestoffen, die buiten de PGS-15 richtlijn vallen. 

Indien u kleine hoeveelheden opslaat gelden er vrijstellingen (1 - 250 ltr) afhankelijk van de ADR-klasse en soort verpakking. Op veiligheidsinformatie bladen staat of een stof gevaarlijk is. Maatregelen richten zich op bouwkundig brandwerende muren/daken; (product)opvang van gevaarlijke stoffen.

Bij opslag >10.000 kg dienen er naast Bouwkundige- ook Installatietechnische maatregelen genomen te worden. Ook dienen er dan bepaalde Organisatorisch zaken vastgelegd te worden. Dit noemen we ook wel BIO-maatregelen.  

Het complete brandveiligheidsconcept wordt, conform de PGS-15 richtlijn vastgelegd in een uitgangspuntendocument (UPD-PGS15). In het document worden opgeslagen stoffen met bijbehorende risico's en de BIO-maatregelen beschreven.

Het gevaar van de opgeslagen stoffen, bepaald het beschermingsniveau. Indien >10.000 kg stoffen worden opgeslagen, die deels vallen onder beschermingsniveau 3; maar er ook beschermingsniveau 1, dan dient men maatregelen te nemen volgens beschermingsniveau 1 (zwaarste eis). te nemen maatregelen verschillen per beschermingsniveau.

 

INPANDIGE - OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN - 2.500 TOT 10.000 KG

Vanaf een hoeveelheid van 2.500 kg gevaarlijke stoffen moeten deze worden opgeslagen in een brandwerende kast of opslagruimte die rondom 60 minuten brandwerend moet zijn. Bij de opslag dient ook rekening gehouden te worden met reactie van gevaarlijke stoffen en het voorkomen van wegstromen/weglekken van vloeistoffen in het milieu.

Opslag tot 10.000 kg kan toegestaan worden, indien aanvullende maatregelen getroffen worden, zoals bijvoorbeeld een brandmeldinstallatie die doormeld naar een bewakingsdienst (PAC). Wanneer alléén ADR- klasse 8 en 9 stoffen worden opgeslagen, met een minimale of géén kans op brandgevaar dan hoeven deze stoffen, met 2 meter afstand tot overige opslag, niet in een aparte brandwerende ruimte opgeslagen te worden.

 

OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN - >10.000 kg

Afhankelijk van gevaaraspecten dienen, bij opslag van >10.000 kg gevaarlijke stoffen, mogelijk aanvullende installatietechnische veiligheidsmaatregelen (beschermingsniveau) genomen te worden.

Beschermingsniveau 4

Geldt voor opslag van ADR-klasse 8 en 9 stoffen, die niet brandbaar of brandonderhoudend (vlampunt > 200°C) zijn. Er geldt géén eis voor een brandveiligheidsinstallatie of bluswateropvang. Ook is er géén restrictie voor compartimentsomvang.

BESCHERMINGSNIVEAU 3

Geldt voor opslag van ADR-klasse stoffen die niet gemakkelijk kunnen ontbranden (vlampunt >100°C). Er geldt ook géén eis voor een brandveiligheidsinstallatie of bluswateropvang. 

BESCHERMINGSNIVEAU 2

Bij beschermingsniveau 2, gelden de maatregelen van beschermingsniveau 3 en wordt er uitgegaan van een repressief brandweeroptreden ("Binnenaanval"), in de ruimte. Ter ondersteuning hiervan dient de ruimte voorzien te zijn van een Rook- en Warmteafvoer (RWA-)installatie in het dak. De rookluiken worden automatisch aangestuurd via een brandmeldinstallatie. Ook dient het vervuilde bluswater opvangen te worden in een bak.

Doordat de brandweerorganisatie momenteel de richtlijn hanteerd dat zij géén Binnenaanval' meer doen, bij industriegebouwen (opslag gevaarlijke stoffen), wanneer er géén personen gered hoeven te worden, is de keuzemogelijkheid Beschermingsniveau 2 komen te vervallen.

Voor bestaande situaties, waarbij destijds beschermingsniveau 2 is goedgekeurd, en geëiste maatregelen zijn voorzien, blijft dit van kracht. Echter komt dit te vervallen indien er door wijzigingen, in de opslag, een nieuwe vergunning aangevraagd moet worden.

Beschermingsniveau 2a

Dit beschermingsniveau is ter vervanging van beschermingsniveau 2 gekomen en geldt voor nieuwe projecten of aanpassingen op bestaande gebouwen.

Naast de maatregelen van Beschermingsniveau 3, zijn maatregelen erop gericht het ontstaan van brand te beperken. Bij brand zal de brandweer het gebouw of ruimte niet meer betreden en gecontroleerd laten afbranden. Hun taak beperkt zich alléén nog tot het koelen van naastgelegen gebouwen en objecten om branduitbreiding verder te voorkomen. Ook wordt nu meer prioriteit gegeven aan de aanwezigheid van voldoende(blus)water, ten behoeve van koeling.

Beschermingsniveau 1

Naast de maatregelen, volgens beschermingsniveau 3, moet de ruimte beveiligt worden met een blusinstallatie, of heeft men de beschikking over een eigen bedrijfsbrandweer, die beschikt over voldoende materieel om branden zelf te blussen. Ook dient het vervuilde bluswater of schuim opgevangen te worden in een opvangvoorziening (bak).

 

UITGANGSPUNTENDOCUMENT (UPD-PGS15)

Bij de opslag van meer dan 10.000 kg brandgevaarlijke stoffen, dient een document opgesteld te worden. In het document wordt informatie vastgelegd, conform de PGS15 richtlijn, betreffende: Opgeslagen stoffen en risico's; bouwkundige situatie(omgeving); brandwerende muren/deuren/dak; ontwerp van brandveiligheidsinstallaties (PvE- Brandmeld, Sprinkler, Deluge, Schuimblus(Hi-Ex) of Gasblusinstallatie); en vastlegging van Organisatorische procedures.

Het UPD-PGS15 en de brandveiligheidssinstallaties moeten goedgekeurd worden door een onafhankelijke inspectie A-instelling, die na goedkeuring een certificaat verstrekt. Na 5-jaar dient het document herkeurd te worden, op normconformiteit, die na normwijziging mogelijk aanleiding zouden kunnen zijn om de installatie(s) aan te moeten passen.

 

INTEGRAAL PLAN BRANDVEILIGHEID (IPB)

In het kader van efficiënter werken (minder ambtenaren), wil de overheid naar een standaardisatie toe, waarbij elk gebouw of bedrijfsterrein een eigen "dynamisch" basisbrandveiligheidsdocument krijgt, voor de gehele levensduur van het gebouw, of die tijd dat een bedrijfsactiviteit plaats vindt, op deze locatie.

Het is de bedoeling om zoveel mogelijk relevante informatie over gebouw(en) maatregelen, bedrijfsprocessen, risico’s, (brand)veiligheidsinstallaties en organisatorische procedures (BHV), in één document te verzamelen. 

Zodra er een verbouwing plaats vindt, hoeft alleen het Integraal Plan Brandveiligheid (IPB) aangepast te worden, om zo een snellere goedkeuring en vergunningverlening te kunnen krijgen. Met het goedgekeurde document kunt u dus ook aantonen dat de brandveiligheid op orde is, en dat uw bedrijfsactiviteiten veilig plaats vinden. 

In het IPB wordt vastgelegd hoe er wordt voldaan aan het Bouwbesluit en Milieuwetgeving. Het beschrijft een bouwplantoetsing; een toetsing van milieuregelgeving; een omschrijving van risico's met mogelijke brandscenario's; en omschrijft op hoofdlijnen welke bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen men gekozen heeft. Dit is het basisbrandveiligheidsdocument waarop de overheid, na goedkeuring, een omgevings(bouw)vergunning kan verlenen.

 

ONAFHANKELIJKE ADVISERING VOOR PGS-15

Wij hebben een ruime ervaring met het begeleiden van PGS-15 trajecten en het schrijven van Integraal Plannen Brandveiligheid(IPB) en Uitgangspuntendocumenten (UPD-PGS15).

Wij maken ons sterk te tegen te nemen maatregelen die weinig of geen toegevoegde waarde bieden, aan brandveiligheid, of beperking van milieuschade. Hiermee kunnen dus onnodige kosten voorkomen worden.